Uitgangspunt

< terug

In bewerking

Lijkt me goed als er een reactie komt vanuit Scouting, dat kan per Vereniging en via de regio.

De gemeente beschouwd de Scoutinglocaties als een stedelijk aanbod, we kennen geen beleid zoveel m2 scouting op zoveel bewoners in een buurt of wijk (vergelijkend met welzijn en sport & spel).

Het aanbod van Scouting groeide en groeit vraaggericht, historisch gezien.

Zoals in gesprek aangegeven het voorbeeld Zwembaden: je hebt deze nodig als stad maar niet in elke wijk.

De vraag is hoe we in de verschillende delen met de bestaande locaties van maatschappelijke voorzieningen om willen gaan:

Mijn voorstellen om aan te geven zijn oa.:

  1. Waar is/zijn de verenigingen gesitueerd: in de rafelranden van de stad (welke in een verdichtende stad ook potentiële ontwikkellocaties zijn)

Wat betekend dit voor de: “vier hoofdrichtingen gekozen: koesteren, inbreiden, transformeren en uitleggen.”?, zie 5.1.1

  1. Bereikbaarheid: de 10 minuten stad
  2. Mogelijkheden voor vraaggerichte vooruitbreiding (groei Scouting) mee te nemen
  3. Facilitering (subsidiëring) van de verenigingen (in een verdichtende stad stijgen prijzen voor grond en gebouw/huur)
  4. Benoem de waarde van het (Scouting-)spel: buiten, leren, opgroeien samen onder begeleiding van vrijwilligers
    1. Probeer hierbij aan te sluiten aan de genoemde opgaven van de stad en hoe Scouting hieraan een bijdrage levert.
  5. Open te staan voor neven en medegebruik van terrein en gebouwen (inclusiviteit vs exclusiviteit), noem hierin ook voorbeelden van (maatschappelijk) medegebruik:
    1. Seniorendagbesteding terrein (utrecht oost), Zendamateurs bij Peka 18, samenwerkingen met Kdv’s etc.
  6. Wellicht kan men huidig gehuurde locaties in zelfbeheer onderhouden en beheren in samenwerking met andere (wijk-)partners?